De inwoner van Meppel verdient beter.
"De inwoner van Meppel verdient beter dan dit"; raadsleden Topma en Stam kritisch over haperende samenwerking raad-college en oppositie-coalitie.
Het gaat niet goed in bestuurlijk Meppel: coalitiepartijen in de raad scharen zich als makke schapen achter het college en er is een gapend gat tussen de wereld ín en de wereld buíten de muren van het stadhuis. „Meppel verdient beter dan dit”, concluderen Gert Stam (1966) en Xander Topma (1990) een jaar na de start van het college.
Een lesje gemeentepolitiek: de gemeenteraad bestaat uit gekozen volksvertegenwoordigers en is het hoogste bestuursorgaan. Het stelt beleid vast en controleert het dagelijks bestuur, het college van burgemeester en wethouders.
Die wethouders komen in Meppel vanuit de drie coalitiepartijen: Sterk Meppel, VVD en D66. Bij de behandeling van het coalitieakkoord wordt unaniem een motie aangenomen om nadrukkelijk de samenwerking te zoeken met partijen die níet deelnemen, de oppositie.
Hoe kijken jullie op start van deze bestuursperiode terug?
Topma: „Het was een heel hobbelige start van de coalitievorming: ook niet meepratende partijen moesten worden betrokken, blablabla. De motie van de oppositie werd unaniem aangenomen en zo werd alsnog de brug geslagen tussen coalitie en oppositie. Hoe gaan we met elkaar om? Hoe betrekken we elkaar? Als raad willen we aan de voorkant meepraten over zaken die wij belangrijk vinden. Maar dat gebeurt niet. Dan kun je naar het college kijken, maar ook de coalitiepartijen in de raad houden die afspraak niet staande.”
„Voor mij is het punt gekomen: wat is die afspraak nog waard? Is die motie nog steeds belangrijk? Of hebben ze dat gedaan om de lieve vrede te bewaren? Zeg het maar. Dan weten we hoe de rest van de samenwerking eruit gaat zien. Ik hoop dat ze zeggen: wij staan voor die afspraak. Oppositie kan niet zonder coalitie en andersom. We hebben elkaar nodig.”
Stam: „Ik weet niet of het je is opgevallen, maar bij de bespreking van het financieel actieplan was er geen enkele inhoudelijke bijdrage van de coalitiepartijen. Alleen applaus: fantastisch gedaan. Dat kan twee dingen betekenen: de coalitie heeft vooraf afgesproken: zo gaan we het doen, óf de fracties van de coalitiepartijen steunen zó op het college dat ze geen eigen opvatting ontwikkelen. Dat laatste vind ik nog zorgelijker.”
Er is vanuit de coalitie regelmatig beloofd om koffie met elkaar te drinken. Ik zag laatst een foto van jou, Gert, en Eduard Annen van Sterk Meppel, de grootste coalitiepartij…
Stam: „Ik heb twee keer gevraagd om die uitnodiging en uiteindelijk kreeg ik ‘m. Op zijn verzoek gingen we op de foto. Prima. Maar toen was zijn vraag: ‘Hoe vind je dat het college het doet?’ Ik zei: ‘Een interessantere vraag is: hoe doet de ráád het? En dat is jóuw verantwoordelijkheid’. Pak je verantwoordelijkheid en zorg dat Meppel sterker wordt, want Meppel heeft het nodig. We hebben elkaar nodig. Maar kennelijk is Eduard op dat moment een verlengstuk van het college.”
Topma: „De voornemens zijn heel erg mooi, maar er wordt geen reet mee gedaan. En we zitten al op een kwart van deze raadsperiode… Hobbel je dan gewoon door op wat afgesproken is, zonder te spiegelen aan wat er buiten de raadzaal gebeurt? Helemaal voor Sterk Meppel - dat zegt actief, betrokken en kritisch te zijn - vind ik dat een wonderlijke houding.”
„Kijk naar de plannen voor de verbouwing van het stadhuis. Ik ben heel benieuwd wat coalitiepartijen gaan doen… Als je één keer je oor te luister legt buiten het stadhuis, dan weet je wat de gemiddelde Meppeler ervan vindt. 7,8 miljoen euro in het stadhuis steken, terwijl de rijen bij de Voedselbank groeien. Nou, als je dit aan je voorbij laat gaan, ben je politiek toondoof.”
Hoe zou de verhouding tussen raad en college moeten zijn, volgens jullie?
Stam: „De raad moet een visie hebben en het college bereidt dat voor ons voor. De opdracht bij het vormen van de coalitie was: zorg voor een goede verbinding tussen raad, college en samenleving. Dat betekent niet dat college een stuk maakt, de raad er een klap op geeft en de samenleving er kennis van neemt. Dat betekent wat anders. Misschien moeten we stadsgesprekken voeren: hoe kijken we naar cultuur? Naar stadsuitbreiding? Nu zegt het college dat Meppel moet groeien, maar hoe kijkt de inwoner daar tegenaan? Dat zijn te belangrijke keuzes. Daarover wil ik met de raad én de samenleving in discussie.”
„De raad moet weten waar we naar toe willen met Meppel, het grotere plaatje. Die vragen worden door het college beantwoord in de Perspectiefnota, maar de ráád moet die vragen beantwoorden. Dát is waar het spaak loopt. De raad reageert nu slechts op wat het college aanbiedt. Je krijgt dus discussies op stoeptegelniveau, terwijl het zou moeten gaan over: waar willen we naar toe.”
Jullie reageerden nogal op het interview waarin wethouder Jeannet Bos terugblikte op haar eerste jaar en zichzelf een 9 als rapportcijfer gaf. Waarom?
Topma: „Wethouders worden betaald om het dagelijks bestuur van Meppel draaiende te houden. En goed betaald ook. Jeannet Bos geeft zichzelf een 9. Als je mensen op straat vraagt, mag je blij zijn als de helft daarvan overblijft. Dus er zit zó’n kloof tussen hoe het binnen en buiten het stadhuis wordt ervaren. De echte wereld is niet te vatten in tabellen en beleidsplannen. Op het moment dat de samenleving ergens om schreeuwt, bijvoorbeeld bij het Drukkerijmuseum, dan moet je gaan lopen. Dat gebeurt gewoon niet. En dat is een kwalijke zaak.”
Maar daar ligt dan toch ook een taak bij de raad?
Stam: „Er lag ook een motie van het CDA: ga in gesprek met het museumbestuur en kom bij ons terug. Die motie is door de coalitiepartijen weggestemd. Tsja. Als ik het college vraag te reflecteren op dualisme, komt Robin van Ulzen niet verder dan: ‘Je hebt oppositie en coalitie’. Maar dat is heel wat anders. Iedereen heeft zijn taak en moet die goed uitvoeren.”
„Ik begrijp het politieke spel best wel. Dat je zaken wilt binnenhalen? Akkoord. Maar in het coalitieakkoord staat: ‘vooruitgang creëren we door samen te werken, ook met partijen die geen deel uitmaken van het akkoord’. Nou, er is nog geen wethouder bij me geweest met de vraag: wat zou jij willen? Geen wethouder, geen fractie. Of zijn ze bij jou geweest?
Topma: „Nee, ik heb tijdens dit gesprek al meer kopjes koffie gedronken dan in het afgelopen jaar met de coalitiepartijen.”
Stam: „Dan moet je zoiets niet zeggen. D66 was eerder nog voor een raadsakkoord. Jeannet Bos was toen behoorlijk dualistischer dan nu. Die hoop had ik wel, maar D66 hoor ik al helemáál niet.”
Hoe zou je de sfeer in de Meppeler politiek kwalificeren?
Topma: „Het echte debat wordt niet gevoerd, het verloopt stroef, de discussie ontbreekt en met name Sterk Meppel is onberekenbaar. Het kan alle kanten opgaan; pas bij de stemming weet je hoe de vlag erbij hangt. Zo wordt het heel moeilijk om met elkaar de goede keuzes te maken voor Meppel. Want juist door scherpte in het debat, door uit te dagen op inhoud, wordt het beter. De inwoner van Meppel verdient beter dan wat deze gemeenteraad levert. Dat steekt mij. Ik ben de raad niet ingegaan als een soort stempelmachine die de voorstellen goedkeurt. Als dat het is, kun je beter naar huis gaan.”
Stam: „Kijk, ik vind niet erg dat coalitiepartijen het college steunen. Dat is ze geraden. Maar ik zou zeggen: ga in gesprek en neem je eigen positie serieus.”
Topma: „Wat Gert zegt. Als je vragen stelt, betekent dat niet dat je het college afvalt of aanvalt. Het is ook niet erg raar dat óók oppositiepartijen het beleid beter willen maken, een positieve bijdrage willen leveren. Als je dat vertrouwen in elkaar hebt – coalitie en oppositie, raad en college – dan kun je verder komen. Maar het lijkt erop dat dat vertrouwen er niet is.”
Ik zou zeggen: práát met elkaar. Jullie hebben elkaars nummer toch?
Topma: „De vorige bestuursperiode zetten we af en toe de klok even gelijk met de coalitie. Dat is nu gewoon weg. Is het een drukke agenda of onwil? Ik weet het niet. Er is mij veel aan gelegen contacten goed te houden, maar het lukt gewoon niet.”
Stam: „Onze bijeenkomst van de jongerenraad is misschien een lichtpuntje: Liselot Raat van de VVD en ik hebben dat opgepakt. Oppositie en coalitie, dat maakt niet uit.”
Topma: „Het kán ook heel goed. Maar de wil lijkt te ontbreken: wij regelen het als coalitie wel met ons drieën. Ik hoop van ganser harte dat het heel anders wordt. Als je met een motie een brug bouwt, moet je die van beide kanten onderhouden.”
Stam: „Zo niet, dan haal je er minder uit dan erin zit. We zijn gekozen met een verantwoordelijkheid; we moeten er mét elkaar iets van maken.”
Ik vroeg Jeannet Bos naar een rapportcijfer. Nu doe ik hetzelfde, maar dan een cijfer voor de politiek in Meppel…
Stam: „Een onvoldoende. In een schooljaar heb je vier semesters. Als het zo blijft, dan halen we het niet. Mijn vader zei dan: ‘nou, je moet er nog hard aan trekken’. Dat is wat ik ons toewens. Dat we uiteindelijk zeggen: we hebben elkaar gevonden.”
Topma: „Want we zijn nu twee werelden die langs elkaar heen leven. En Meppel wordt de dupe ervan. Tegen de wethouders en de coalitiepartijen zeg ik: accepteer dat we willen helpen, dat ook wij wel eens goede ideeën hebben. Nee, het is nog niet te laat. We hebben nog drie jaar te gaan.” (Meppeler Courant, Harm Vonk; foto Willem Bijzitter).
Reacties op 'De inwoner van Meppel verdient beter.'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.