Politiek in de vakantie (deel 1)
In de afgelopen vakantieperiode konden we uitrusten van het politieke seizoen. Geen verplichtingen, geen stukken, geen politiek dus. Met mijn gezin zijn we 14 dagen in het Franse land geweest en hebben we genoten van de rust, de vrijheid en van elkaar.
Hoewel, in de vakantieperiode heb ik nog wel het nodige aan ideeën opgedaan over de politiek. Dat heb ik gedaan aan de hand van drie boeken die ik voor de zomerperiode uit de bibliotheek heb geleend:
• Nederlandse ministerpresidenten van de twintigste eeuw van dr. G. Puchinger
• Breken en bouwen in Meppel 1945 – 1990 van Roelof ter Heide
• Wegwijzers voor politici (van Hammoerabi tot heden) van Andries Hoogerwerf
Nederlandse ministerpresidenten van de twintigste eeuw
Het boek ‘Nederlandse ministerpresidenten van de twintigste eeuw’ gaf een leuk beeld van het functioneren van bekende en minder bekende ministerpresidenten. Van dr. Puchinger is bekend dat hij grondig en wetenschappelijk zijn onderwerpen bespreekt. Wel blijkt dat hij – wellicht door zijn gereformeerde achtergrond –een soort eerbied voor deze hoogwaardigheidsbekleders aan de dag legt, waardoor hij niet altijd kritisch en onafhankelijk lijkt. Wat je kunt leren van zo’n boek is hoe je als politicus afhankelijk bent van de omstandigheden en niet in de laatste plaats van je eigen karakter. Iemand als Abraham Kuyper, een van de groten in gereformeerd Nederland, kon zich als minister-president nauwelijks staande houden, omdat hij zo in beslag genomen was door zijn boodschap en de wil om dat te verwezenlijken, dat hij meer tegenstand ondervond dan medewerking. De hele omgeving was er dan ook op uit om hem – tot zijn eigen ongenoegen – na 1905 niet een nieuwe kans te geven ministerpresident te worden.
Op soortgelijke manier kun je een typering van bijvoorbeeld Den Uyl geven. Anderen, die kleurlozer waren en minder politiek uitgesproken, bleken gaandeweg een succesfactor te worden in de politiek (met name in het besturen), terwijl ze dat zelf niet wilden en er ook niet op uit waren. Dat waren mensen als De Quay en De Jong.
Iemand die mij wel heeft geïntrigeerd is ministerpresident Nicolaas Pierson. Hij regeerde van 1897 tot 1901. Hij was namens de liberalen ministerpresident, maar leefde en handelde vanuit zijn geloof in God. Dat leidde ook tot het indienen van veel (met name sociale) wetten.
Over zijn werkwijze zei ministerpresident Heemskerk bij zijn overlijden in 1909: “Pierson blonk uit in oprechtheid en eerlijkheid en daardoor had hij wel tegenstanders, doch geen vijanden.” Dat lijkt me een goed voorbeeld om na te volgen. Misschien dat ik in een volgende vakantie een uitgebreider boek over Pierson meeneem. Overigens kwam ik al ‘googelend’ het feit tegen dat een naamgenoot van deze ministerpresident (ik meen een kleinzoon van zijn broer) geïnteresseerd is in het boeddhisme en een van de geldschieters van de Partij voor de Dieren is. Op een hele andere manier religieus geïnspireerd en politiek geëngageerd dan zijn naamgenoot dus.
Over het tweede en het derde boek doe ik in een volgende weblog verslag. Ook die bleken boeiend en van toepassing op het werk in de politiek van Meppel.
Gert Stam.
Reacties op 'Politiek in de vakantie (deel 1)'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.